Zwarte Wegmier = Lasius Niger
De zwarte wegmier wordt ook wel de wegmier, gewone wegmier of tuinmier genoemd. Deze mieren zijn zwartbruin tot zwart van kleur en hebben op hun lijf een zeer fijne beharing. De vrouwtjes zijn 3 tot 5 mm lang, de mannetjes zijn iets kleiner. De koningin kan tot 1 cm worden. Het lichaam van de wegmieren is in 3 delen verdeeld en ze hebben 3 paar poten. Deze poten zijn zeer goed ontwikkeld en worden gebruikt als werktuig: ze grijpen hiermee, ze klimmen, graven en kunnen zelfs onderste boven lopen.
Ook de kaken vormen een belangrijk onderdeel van hun lichaam: hiermee worden de larven verplaatst en voedsel verzameld. De kaak is zo sterk dat hij het voedsel tot in het nest kan brengen. Met hun voelsprieten kunnen ze proeven, horen, ruiken, voelen. Zowel de vruchtbare vrouwtjes als de mannetjes hebben vleugels: we kennen ze als ”de vliegende mieren”.
Het favoriete voedsel van deze mier is honingdauw van de bladluis: dit is een zoete vloeistof die de bladluis afscheidt. Maar ze eten ook insecten (o.a. muggen, vliegen, pissebedden, …), vruchten, … . Een verkenner uit de kolonie gaat op zoek naar voedsel. Heeft hij dit gevonden dan roept hij de anderen. Mieren communiceren met elkaar a.d.h.v. geurstoffen of feromonen. Deze stof zorgt er ook voor dat ze hun weg naar het nest altijd terugvinden.
De zwarte wegmier kan op verschillende plaatsen voorkomen zoals in je tuin, onder je tuintegels of klinkers, tussen het metselwerk van huizen, … . Ze komen in je woning, bedrijf, keuken, …. terecht doordat zij op zoek gaan naar voedsel. Ze lusten graag zoete dingen. Hun nesten vind je in je tuin of aan de buitenkant van gebouwen en zij komen via de fundering of via openingen in het metselwerk terecht aan de binnenkant van het gebouw. Overlast van mieren komt zeer vaak voor in gebouwen met hogere temperaturen zoals ziekenhuizen, hotels, bejaardentehuizen, … .
Bij de oprichting van een nieuwe mierenkolonie kunnen er meerdere koninginnen aanwezig zijn. Deze zorgen voor het leggen van de eerste eitjes. Nadat uit de eitjes de eerste werksters komen, worden alle koninginnen gedood op één na. Zij blijft gedurende haar hele leven verder eitjes leggen om de mierenkolonie in stand te houden. Een mierenkolonie bestaat uit één koningin, vruchtbare vrouwtjes (kunnen koninginnen worden), mannetjes en werksters. Het kan ook zijn dat een koningin geen nieuwe mierenkolonie sticht maar een bestaande overneemt. In dat geval doodt zij de reeds aanwezige koningin of de oude koningin wordt door de werksters verjaagd en de nieuwe koningin neemt haar plaats in.
Bij de voortplanting ondergaan de mieren een volledige gedaanteverwisseling:
ei – larve – pop – adult.
De voortplanting begint in de zomer met een “bruidsvlucht” of “paringsvlucht”. De mannetjes en vruchtbare vrouwtjes verlaten het nest om al vliegend in de lucht te paren. Wanneer je last hebt van vliegende mieren, weet je dat de paringstijd is aangebroken. Met het sperma kunnen de koninginnen hun hele leven eitjes leggen. Na de paring sterven de mannetjes. De koningin vliegt terug naar de grond en meestal legt ze de eerste eitjes in een gat. Op dat moment zijn er nog geen werksters om de koningin van voedsel te voorzien. Daarom verteert ze eerst haar eigen vetreserves alsook haar vliegspieren. Haar vliegspieren heeft ze niet meer nodig want de vleugels worden na de paring afgeworpen of opgegeten. De werksters die als eerste uit de eitjes komen worden maar 2 maanden oud door een gebrek aan voedsel. Wanneer de mierenkolonie groter wordt en er meer voedsel voorhanden is kan een werkster 2 tot 3 jaar oud worden.
De eitjes hebben een constante temperatuur nodig. De werksters moeten hiervoor zorgen. Daarom kan het zijn dat ze soms zichtbaar zijn en soms zullen ze dieper ingegraven worden. Of de vruchtbare vrouwtjes koninginnen worden is afhankelijk van het voedsel dat ze krijgen. Uitverkorenen worden door de werksters met speciale vloeistoffen gevoed. De onvruchtbare vrouwtjes worden werksters.
In een mierennest vind je verschillende kamers o.a. een kamer met de koningin en haar eieren, kamers met de poppen, kamers met de larven, kamers met het voedsel, kamers met bladluizen, ... . In een mierennest is er constant bedrijvigheid. Elke mierenkolonie is een zeer gestructureerd organisme en elke mier heeft zijn specifieke taak hierin. Men kan dus stellen dat een mierenkolonie een zeer goed ontwikkelde insectenfamilie is. Een kolonie kan uit duizend tot honderdduizenden mieren bestaan.
Comments